Mary Alacoque Waters

Mary Waters maakt gebruik van technieken die al bekend waren bij de zeventiende-eeuwse schilders die ze zo bewondert. ‘Het handwerk van de schilder is eigenlijk al in geen honderden jaren erg veel veranderd. Ik maak gebruik van lagen en lagen verf; lagen vernis ertussen voor meer transparantie en intensere kleuren. Soms zijn het bij elkaar wel veertien lagen. Je zou kunnen zeggen dat elk schilderij wel zes tot acht maal geschilderd is. Het gaat me om de intensiteit die je daardoor bereikt, dezelfde intensiteit als van sommige moderne kleurenfotografie.’ Wanneer het over fotografie gaat raakt ze niet uitgepraat. Haar partner is fotograaf, maar belangrijker is de invloed van fotografie op haar beleving van kunst zoals ze die ze in haar jongere jaren ontwikkelde. ‘Denk je in. Ik had dan wel op de kunstacademie gezeten, maar Dublin was heel ver weg. Het museum heeft een heel mooie, maar toch tamelijk beperkte schilderijencollectie en ik kwam daar een of twee keer per jaar. Al mijn kennis kwam verder uit boeken, van plaatjes. Ik leerde de Hollandse meesters en de Italiaanse Renaissanceschilders kennen door hun gefotografeerde werken. Mijn smaak werd gevormd door reproducties. Veel later pas heb ik sommige van die schilderijen in het echt gezien. Dat was soms een schok, omdat ik me van een bepaald schilderij een heel andere voorstelling had gemaakt. Natuurlijk zijn ze prachtig; zo intens, zelfs al zijn ze maar heel klein. Ik vind vooral de stillevens mooi. De manier waarop de Hollanders er hun eigen ethiek mee ondergroeven: ze maakten van die prachtige weelderige opstellingen, met een overvloed aan bloemen en fruit, allemaal mooie en luxe dingen. En wat was de morele boodschap hiervan? Gedenk te sterven, het leven is kort, hecht je niet aan materiële zaken. Fantastisch gewoon. En Vermeer, ik houd van Vermeer… ongelooflijk te bedenken dat die man nooit een foto in handen heeft gehad, nooit een fi lm heeft gezien. Maar voor mijn werk ga ik daar juist een stap vandaan. Ik kijk in kunstboeken voor inspiratie. Voor mij is het gefotografeerde schilderij het onderwerp waar ik vanuit ga, niet het schilderij zelf.’

Het keerpunt in haar leven kwam na haar dertigste. Eindelijk wist ze wat ze wilde. ‘Er was ineens een soort klik. Ik heb mijn baan opgezegd en ik ging schilderen. Ik gaf mezelf twee jaar de tijd om werk te maken en ik heb ontzettend veel geluk gehad; bijna onmiddellijk nadat ik begon te exposeren kwam het succes. Maar het waren twee magere jaren.’ Ze heeft spijt van de tijd die ze voor de klas stond. Hoewel ze toegeeft dat het onderwijs haar heeft gevormd, blijft er een zekere weemoed om de verloren jaren. ‘Ik had zoveel schilderijen kunnen maken in die tijd!’ Bij een uitwisseling in het kader van een EU-kunstmanifestatie werd Mary Waters door de stad Amersfoort uitgenodigd, later verhuisde ze naar Utrecht. ‘Ik kwam hier in 1995 – ik was nog maar een jaar, anderhalf jaar bezig als exposerend kunstenaar – en ik ben eigenlijk nooit meer weggegaan.’ Haar basis was verplaatst, haar fascinatie met oude meesters bleef. ‘Toen ik ermee begon, dacht ik dat het een fase zou zijn, maar ik heb ontdekt dat ik hierin alles kwijt kan wat ik wil. Ik wil laten zien wat deze schilderijen, of liever gezegd de reproducties ervan, voor mij betekenen. Ik eigen mij deze tweedehands beelden toe, ik wil ze bezitten. Ik gebruik ze, los van het originele schilderij, op mijn eigen manier.’ Die manier is altijd een lust voor het oog. Soms is het een detail dat ze eruit pikt en tot indrukwekkend formaat opblaast. Soms schildert ze alleen met zwart en wit; weer een referentie aan de fotografi e. Ze maakt spannende combinaties zoals in ‘Bronzino dress in a church,’ waar de achtergrond wordt gevormd door een sereen kerkinterieur zoals Van Saenredam die schilderde. Hierin zweeft een schitterende, uitbundige Renaissancejurk. In andere schilderijen vallen de herhalingen op: tweelingen, drielingen. ‘Het zijn pogingen om twee of drie maal exact dezelfde persoon te schilderen, maar het lukt me nooit. Een drukker zou een portret in luttele minuten perfect kunnen reproduceren; ik ben er uren en uren mee bezig. De dichotomie in een persoonlijkheid fascineert me. Het resultaat is echt ontzettend interessant, die subtiele verschillen, de manier waarop het beeld afwijkt. Ik ben een biologische schilder.’