Ger Lataster
Gerard (Ger) Lataster (Schaesberg, 16 februari 1920 - Amsterdam, 19 maart 2012 was een Nederlands kunstschilder, die meestal wordt gekarakteriseerd als abstract expressionist. Lataster, zoon van een mijnwerker, volgde de Kunstnijverheidsschool in Maastricht. Vervolgens ging hij naar Amsterdam waar hij van februari 1941 tot augustus 1946 aan de Rijksakademie van beeldende kunsten studeerde. Hij wordt gerekend tot de zogenaamde "Amsterdamse Limburgers", waartoe ook Pieter Defesche, Jef Diederen en Lei Molin behoren. In 1963 stond Lataster met Mari Andriessen, Nic Jonk, Theo Mulder en Wessel Couzijn aan de wieg van de alternatieve kunstopleiding Academie '63 (later Atelier '63 genoemd) te Haarlem, nu gevestigd als De Ateliers in Amsterdam. De motivatie achter dit initiatief was de wens om tegemoet te komen aan de behoefte van jonge kunstenaars om een periode te werken onder de kritische begeleiding van meer ervaren kunstenaars. Zijn werk is vertegenwoordigd in een groot aantal museale collecties in binnen- en buitenland, waaronder het Stedelijk Museum in Amsterdam. Lataster is een van Nederlands succesvolste kunstenaars van zijn generatie. Bekende werken van Lataster zijn het schilderij Spelende kinderen (1954, opdracht gemeente Heerlen) en de monumentale plafondschildering voor het Mauritshuis in Den Haag (Icarus Atlanticus, 1987-88). Hij was gehuwd met de fotografe Hermine van Hall (1926-2009).[2] Het echtpaar werd door hun zoon Peter Lataster en schoondochter Petra Lataster-Czisch geportretteerd in de documentaire Niet zonder jou (2010). Lataster werd op 11 juni 2010, tijdens de opening van de tentoonstelling Who’s afraid of Ger Lataster in de Grote of Barbarakerk van Culemborg benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Hij overleed op 92-jarige leeftijd enkele dagen nadat hij in een ziekenhuis was opgenomen.